Het lichaam van Marianne Vaatstra werd op 1mei 1999 gevonden in een weiland bij Veenklooster in het noorden van Nederland. Het meisje, dat op weg was van Kollum naar haar ouderlijke woning in Zwaagwesteinde, was vermoord en verkracht.
De moord zorgde voor veel commotie, onder meer omdat vlakbij Kollum een asielcentrum was gevestigd. Twee asielzoekers, een Irakees en een Afghaan, die aanvankelijk waren verdacht, zijn op grond van DNA-onderzoek vrijgepleit. Ook tien andere mannen zaten de voorbije jaren een tijdlang in voorarrest en er zijn al 900DNA-stalen afgenomen, maar een dader is nooit gevonden.
Het openbaar ministerie in Leeuwarden haalt nu de grove middelen boven. Vandaag en morgen valt bij 8.080 mannen in Noord-Friesland een brief in de bus met daarin de oproep om wangslijm af te staan. Het gaat om alle mannen die in mei 1999 tussen de 16 en 60 jaar waren en op maximaal vijf kilometer afstand van het weiland woonden.
Justitie gaat er van uit dat de dader een man van Europese afkomst is. Hij zou op het ogenblik van de moord in Noord-Friesland hebben gewoond en een bekende zijn geweest van het slachtoffer. ‘Met de hulp van de plaatselijke bevolking hopen we de moordenaar alsnog te vinden', zegt hoofdofficier Annette Brons.
DNA op aansteker
Op elf plaatsen in drie Friese gemeenten wordt op 29september begonnen met het afnemen van de speekselstalen. Dat gebeurt op vrijwillige basis. Maar wie weigert, maakt zich meteen verdacht. Het erfelijke materiaal wordt door het Nederlands Forensisch Instituut onderzocht en vergeleken met het genetische materiaal van de moordenaar. Op het lichaam van Marianne en een aansteker in haar tas is DNA van de dader gevonden. De onderzoekers verwachten vijf maanden nodig te hebben.
De vader van Marianne spreekt van een laatste redmiddel om de moordenaar van zijn dochter te vinden. ‘Hier wachten we al jaren op', zei hij. ‘Mannen, sta je DNA af, alsjeblieft.'