Harlinger
stadsverhalen
DE
DODE VOGEL
Er
lag een dode vogel tussen de rozenstruiken. Mijn honden hadden het
eerder door dan ik. Het was een jonge, bruingespikkelde zilvermeeuw,
zijn kop weggestoken onder een vleugel. Wat te doen?
Mijn
overbuurman gaf, op nadrukkelijke afstand blijvend, te kennen, dat
dit een zaak was van de gemeente. Toen ik naar huis liep twijfelde ik
over deze oplossing. Dat kon wel dagen duren en, als ik belde, naar
welke afdeling moest ik vragen? De dierenambulance misschien?
Uiteindelijk
heb ik een emmer gepakt en een oude theedoek. De vogel woog bijna
niets.
Nu
staat de emmer achter het huis. De theedoek heb ik erover heen
gedrapeerd. Ik besef, dat ik nog geen stap verder ben gekomen.
Begraven in de tuin was onmogelijk. De honden waren niet bij de emmer
weg te slaan. Een andere, nette, oplossing zag ik niet.
Uiteindelijk
heb ik de dode meeuw in de groen-container gedaan. Een bos bloemen
heb ik erover heen gegooid. Die waren toch al bijna uitgebloeid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten