dinsdag 6 mei 2014


Harlinger stadsverhalen

DE DODE VOGEL



Er lag een dode vogel tussen de rozenstruiken. Mijn honden hadden het eerder door dan ik. Het was een jonge, bruingespikkelde zilvermeeuw, zijn kop weggestoken onder een vleugel. Wat te doen?

Mijn overbuurman gaf, op nadrukkelijke afstand blijvend, te kennen, dat dit een zaak was van de gemeente. Toen ik naar huis liep twijfelde ik over deze oplossing. Dat kon wel dagen duren en, als ik belde, naar welke afdeling moest ik vragen? De dierenambulance misschien?

Uiteindelijk heb ik een emmer gepakt en een oude theedoek. De vogel woog bijna niets.

Nu staat de emmer achter het huis. De theedoek heb ik erover heen gedrapeerd. Ik besef, dat ik nog geen stap verder ben gekomen. Begraven in de tuin was onmogelijk. De honden waren niet bij de emmer weg te slaan. Een andere, nette, oplossing zag ik niet.

Uiteindelijk heb ik de dode meeuw in de groen-container gedaan. Een bos bloemen heb ik erover heen gegooid. Die waren toch al bijna uitgebloeid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten