maandag 5 mei 2014

GURDJIEFF EN DE SCHREEUW OM TE ONTWAKEN



Gurdjieff( 1872-1949) ,zo bekend al hij bij sommigen is, zo onbekend en exotisch moet deze naam voor anderen klinken. De man die uiteindelijk een groot esoterisch meester werd , werd geboren in de Griekse wijk van Alexandropol, in het huidige Armenie, toen nog onder Russisch bewind. Het was een landstreek met een grote variĆ«teit aan sekten en religies, die allemaal bijdroegen aan de vroeg vorming van deze bijzondere denker. In de laatste kwart van de negentiende eeuw, ontstond in hem een grote honger  naar esoterische kennis en hij zocht en vond die op verschillende plekken. Hij bezocht kloosters, leermeester in Azie en het Midden Oosten en probeeder de kennis die hij daar vond  voor zichzelf tot een samenhangend geheel te maken. Zijn werk is door deze vele invloeden indrukwekkend, diep en divers, maar zeker niet altijd gemakkelijk te lezen.


 

OUSPENSKY

Wie zou willen beginnen met het werk van deze unieke filosoof te ontdekken zou het beste kunnen beginnen met het lezen van het werk van zijn belangrijkste Russische leerling, de filosoof Peter D. Ouspensky:’ Op zoek naar het wonderbaarlijke’, waarin Gurdieffs leer en werken worden uitgelegd. In dit boek, blijkt bijvoorbeeld dat Gurdjieff als een van de eersten gebruik maakt van het Enneagram. Een symbool dat hij gebruikt om de relatie tussen de twee grootste levenswetten aan te duiden; door hem beschreven als de wet van 'drie' en de wet van 'zeven’. Maar laten we weer terugkeren naar Gurdjieff zelf. Nadat deze tijdens de Russische revolutie van de Kaukasus naar Frankrijk is getrokken, richt hij in Parijs zijn eigen instituut op, dat Het Instituut voor de Harmonische Ontwikkeling van de Mens, gaat heten. In 1924 begint hij vervolgens aan schrijven van zijn magnum opus, een trilogie die in het Engels de naam krijgt: ‘All and everything’. In het Nederlands heet het eerste deel:’Beelzebubs verhalen aan zijn kleinzoon’. Aan de hand van dit werk zou ik nu graag een stukje willen toelichten van de leer en intenties van Gurdjieff, zijn ideegoed en uniciteit als denker.
 
 COMPLEXITEIT
Dat doen kan zeker geen makkelijke opgave genoemd worden, Om te beginnen alleen al omdat het werk Beelzebubs verhalen aan zijn kleinzoon een zeer complex, en moeilijk toegankelijk werk is. Gurdjieff had hier een duidelijke reden voor. Door het boek te doorspekken met lastige nieuwe termen en namen, maakt hij de kennis, die er diep in verstopt ligt, alleen voor de lezer die werkelijk moeite wil doen toegankelijk. Zijn overtuiging was dan ook dat makkelijk opgenomen kennis volledig nutteloos is. De termen die hij gebruikt zijn zowel van moderne als oude talen afgeleid, zoals Triamazikamno( wet van drie) en Heptaparaprshinokh ( wet van zeven). Een van de belangrijkste concepten in het boek is echter waar Gurdjieff het woord’ Hasnamuss’ toekent aan een bepaald soort mensen. Dit betekent:’ hen die iets verwerven dat tot schadelijke factoren voor hen zelf en anderen kan leiden’.
 
Dit 'iets’ dat deze mensen zich toe-eigenen wordt door onder andere door de volgende omstandigheden gevormd volgens Gurdjieff:
 
-de onweerstaanbare neiging om het bestaan van andere schepsels te vernietigen
- de kalme zelf-tevredenheid in het gebruik van wat niet persoonlijk wordt verdiend
- het ernaar streven dat te zijn wat niet Een is
 
Een van de belangrijkste kritieken van dit werk aan de Moderne Maatschappij echter is: De onjuistheid van Moderne taal. Gurdjieff constateert dat de Moderne taal vol verkeerde uitspraken en aannames zit en verzet zich hier fel tegen.
 
EEN HAND OM UIT HET DIEPE TE KLAUTEREN

Als lezer zult u zich hoe dan ook nu in het diepe gegooid voelen. Want waar gaat dit verhaal eigenlijk heen?  U las een aardige opsomming feiten en bijzonderheden, maar mist waarschijnlijk het inzicht en de context om deze te plaatsen. Welnu, laten we eens naar helderheid op zoek gaan. Het hoofddoel van Gurdieffs werk, kan men esoterisch noemen. Hij gelooft dat de moderne mens slaapt en doet een poging om deze wakker te maken. Dat doet hij door te wijzen naar de zogenaamde 'Vierde Weg’. Gurdjieff, geschoold in vele esoterische tradities, zag in dat er drie wegen waren naar zelfbevrijding en verlichting, die al omschreven waren. De Eerste weg in deze beeldspraak is die van de fakir, die de lichamelijkheid heeft leren beteugelen. De Tweede weg is de weg van de monnik, die zijn emoties en gevoelens kan beheersen. De Derde weg, tot slot, is die van de yogi en richt zich op het controleren van het denken en intellect. Maar de Vierde weg, bedacht door Gurdjieff zelf, noemt hij de weg van de 'sluwe mens'. Deze mens heeft de kennis van de regels en normen van de eerste drie wegen, maar weigert vervolgens een volgeling te zijn van een daarbij horend religieus systeem. De mens op de Vierde weg kiest bewust wat nuttig en bruikbaar is voor zijn eigen persoonlijke ontwikkeling. Echter, om bewust te kunnen kiezen, moet de mens weten wie hij is, en daarmee zijn we bij de essentie aanbeland. De kern van Gurdjieffs leer is dat de moderne mens zijn binnenwereld nauwelijks kent en zich niet van zichzelf bewust is. Het is een wezen dat mechanisch denkt, en zich in een toestand van’ waak- slaap’ bevindt. Dat wil zeggen, het lichaam waakt wel, maar de geest is diep onbewust. Alleen werken aan zichzelf kan de mens volgens Gurdjieff helpen uit deze mechanische toestand te ontwaken. Gurdjieff gebruikte om mensen uit deze roes te helpen halen onconventionele methodes. Harde en bij het volle bewustzijn uitgevoerde fysiek arbeid bijvoorbeeld moeten de mens uit zijn robot- achtige slaap helpen bevrijden.
 
TERUGKEER
Laten we nu weer eens terugkeren naar het boek Beelzebubs  verhalen aan zijn kleinzoon . Het doel dat Gurdjieff zelf met dit werk had omschreef hij zelf als volgt: '
Om genadeloos, zonder enige compromissen,van om het even welke aard, in mentation en het gevoel van de lezer, de geloven en de meningen te vernietigen, door eeuwen die in hem, over alles bestaand in de wereld , wortel worden geschoten’.
 
Een boek dus, waarmee Gurdjieff de mens wou ontdoen van zijn vaste meningen en de weg naar helder bewustzijn wou wijzen. Wakker wou maken kortom. De mens ziet zichzelf in dit werk beschreven vanuit een bijzonder invalshoek; namelijk vanuit de ogen van de Hoofdpersoon Beelzebub,  een wezen verbannen naar het Zonnesysteem 'Ors’( ons zonnesyteem) , waar hij zijn tijd gebruikt om het zonnestelsel te bestuderen en met name de planeet aarde en de mensen, Door dit perspectief ziet de lezer zichzelf op een bijzondere manier; van boven af, als een vreemd wezen wiens gedragingen vol verbijstering beschreven worden. Een aardige manier om wakker te worden, en slim door Gurdjieff uitgekozen. Hij schudt zijn toehoorders zo op  uit het gevoel dat alles wat men dagelijks doet’ heel normaal’ is. Beelzebub, die verblijft op het ruimteschip Karnak, vertelt zijn bevindingen over de mens in het boek, door aan zijn kleinzoon Hassein, die leergierig al zijn  lessen opzuigt. Op het ruimteschip bevindt zich verder ook Ahoon, de trouwe bediende van Beelzebub die Hassein en zijn grootvader op hun reis begeleidt.
 
Over de betekenis van dit werk van Gurdjieff, dat vele lagen bevat, is veel geschreven en gezegd, maar zeker is dat zijn Vierde Weg er door heen schemert en dat het een poging is de lezer tot zelfbesef te brengen. Een werk met zo een verborgen betekenis leent zich natuurlijk voort vele interpretaties. Zo werd er bijvoorbeeld ook geopperd dat de drie hoofdpersonages in het werk de drie menselijke hersencentra vertegenwoordigen. Beelzebub het intellectuele centrum, Hassein het emotionele centrum en Ahoon zou in die lijn het bewegend centrum zijn.
 
TOT SLOT
 
Wat kunnen we nu over dit werk Beelzebubs verhalen aan zijn kleinzoon van Gurdjieff zeggen, dat we in deze tekst maar zo kort en vluchtig aan hebben gestipt? In ieder geval dat menig lezer liet stranden en soms totaal onbegrijpelijk en geforceerd overkomt. Wel zeker dat het voor de inner circle van Gurdjieffs leerlingen het beste te begrijpen is. Daarnaast dat het zijn kennis verstopt voor alleen die lezer die genoeg moed, energie en doorzettingsvermogen bezit om door alle complexe gelaagdheden heen te lezen. Maar vooral dat het een werk is dat omschrijft wat er zoal rondom het grillige proces van bewustwording, van wakker worden, in de mens kan gebeuren. Het is een a-intellectueel en opgeblazen geheel, dat de lezer verbaast en dan weer irriteert. Maar in dat licht zou men zich af kunnen vragen door welke krachten men doorgaans ontwaakt uit een diepe slaap. Niet door de zachte tonen waar we zo aan gewend zijn, dat we er rustig door heen slapen. Niet door een lieflijk gezang dat onze 'kalmpjes aan neiging’ alleen maar versterkt. Nee, door een wild, disharmonisch geluid dat onze hersenen waar het kan in vuur en vlam zet. En precies dit is waar Gurdjieff op doelt. Met de beste intenties. En alleen zo kan men zijn boek Beelzebus verhalen aan zijn kleinzoon lezen. Niet om te begrijpen, maar om in te zien, hoe weinig men eigenlijk begrijpt.  Ik wens de lezer veel succes. Vergeet niet de gordels aan te trekken.
 
Anouk Smies

Bronnen :
Shirley, John, Gurdjieff: Een Inleiding aan Zijn leven en Ideeen. Tarcher, 2004

Geen opmerkingen:

Een reactie posten