GESCHIEDENIS
VAN HARLINGEN
Uit
het eerste tijdperk van de stad
In
de jaren volgende op 1234, toen Harlingen stadsrechten verkreeg,, lag
er nog land tussen de kust en de Waddeneilanden. Hier bevonden zich
meerdere dorpen en de stad Grijn (Griend). Maar reeds in 1237 begon
dit te veranderen. Door stormen en overstromingen slonk het
bewoonbare land en een storm in 1287 verwoestte Grijn. De
overlevenden vluchtten naar Harlingen. Alle activiteiten waren echter
niet verdwenen. Tot 1877 verpachtte Harlingen het Griend als grasland
en om er konijnen te fokken.
Harlingen
had echter voordeel van deze natuurrampen. De stad kwam aan zee te
liggen, ook al verloor het gebied ten noorden van de stad, en kon
zich ontwikkelen tot een zee- en handelshaven. Harlingen kreeg een
drukke handelsrelatie met Hamburg, kort daarop Denemarken en plaatsen
aan de Oostzee. De scheepvaart en de handel bleef gestaag groeien. De
Friezen bleken uitstekende zeevaarders.
Toch
hadden de Friezen last van interne twisten tussen twee partijen: de
Schieringers, die de oude Friese waarden voorop stelden en de
Vetkopers, gericht op het drijven van handel en een meer open houding
ten opzichte van vernieuwingen. Hiervan maakten buitenlandse vorsten
gebruik om macht over Friesland te verkrijgen. Harlingen was
Vetkopers en de Groningers, ook Vetkopers, bouwden een “blockhuis”
(dwangburcht) ten zuiden van de stad. Van daaruit werden er
overvallen op Franeker (Schierings) en Schieringer stinsen
(versterkte boerderijen) gepleegd.
In
1496 overvalt Franeker het blockhuis en weet het in te nemen. De stad
wordt geplunderd (de klokken van Almenum) en de dwangburcht met de
grond gelijk gemaakt.
In
1499 wordt Hendrik, zoon van Albrecht van Saksen, heer van Friesland.
Hij herbouwde het blockhuys aan de zeekant (terrein van A.H),
waardoor hij zowel de stad en de haven in handen krijgt. De hoge
belastingen, nodig om de vesting te herbouwen, veroorzaken een
opstand. Gevluchte edelen zochten steun bij de hertog van Gelre, die
tot 1524 tegen keizer Karel V streed. Deze beloofde in een traktaat
land, vrijheid en rechten van de Friezen te beschermen. Zijn opvolger
Philips II wordt in 1555 Heer van Friesland.
De
strijd voor de (geloofd)vrijheid ontbrandt, maar de zaken staan er
slecht voor. Willem van Oranje is gedwongen naar Duitsland te
vluchten. Vele edelen volgen hem. Een klein drama is hiervan het
gevolg.
Jacob
Doncker, schipper en woonachtig in Harlingen, vervoert een groot
aantal edelen van Amsterdam naar Embden. I.p.v. Duitsland vervoert
hij de vluchtelingen naar Friesland en zet ze in Harlingen aan land.
De groep wordt door de Spanjaarden gevangen genomen. Zeven van hen
worden in Harlingen opgehangen.
Nog
jaren later spreekt men met afschuw over deze verraderlijk daad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten