donderdag 26 april 2018


SiTU Cursus Tweede Wereldoorlog

De Duitse oorlogsindustrie.

De Duitse oorlogsindustrie bleef, tot in de laatste oorlogsdagen, produceren. Vanuit ondergrondse fabriekshallen werden tanks, geschut en vliegtuigen, vaak rechtstreeks naar het front getransporteerd. Deze fabrieken moesten wel ondergronds, omdat de Amerikaanse en Engelse luchtmacht Duitsland onophoudelijk bombardeerde.

Duitsland beschikte al vroeg in de oorlog over straalmotoren, maar Hitler had slechts aandacht voor de veldtocht tegen Rusland. Hierdoor stagneerde de productie van dit technologisch superieure vliegtuig (Me-262), dat wellicht de Geallieerde luchtarmada's kunnen stoppen. De Luftwaffe nam daarom de “Volksjager” in productie. Een straalvliegtuig, dat gedeeltelijk van hout was gemaakt en waarvoor de piloten uit de Hitlerjugend werden gerecruteerd. Het toestel had de nare gewoonte om uit elkaar te vallen, omdat de lijm, die de Duitsers gebruikten van slechte kwaliteit was. De Volksjager kon pas in mei 1945 worden ingezet en schoot, welgeteld, 1 Amerikaans jachtvliegtuig neer. Enkele tientallen werden er gebouwd.

De Duitse ingenieurs hadden nog meer straaljagers, helicopters, straalbommenwerpers en raketten op de tekentafel staan. Al voor het einde van de oorlog maakten de Geallieerden jacht op informatie, prototypes, motoren en vooral de geleerden, ingenieurs en technici. Charles de Gaulle zette met voormalige (Nazi-)experts, de Franse luchtmacht op poten en Nazi-coryfee Gallandt stond aan de wieg van de Argentijnse luchtvaartindustrie. Mede door zijn inzet, werd Argentiniƫ het vijfde land, dat over straaljagers beschikte.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten