woensdag 18 oktober 2017

UIT DE LUCHT GEGREPEN: natuur- en vogelrijmen van Jan van den Hoff


Vogelvrij verklaard


wie schiet er nu een houtduif dood
zo iemand is toch niet goed bij zijn hoofd
door een telescoop zie je de schoonheid niet
die deze vogel je ogen biedt
geen hinder, vredig, een eigen lied
altijd samen, hetzelfde lied.

maar onverwacht,
wordt een van hen om het leven gebracht
en het weinige vlees, dat het heeft vergaard
wordt straks op uw borden opgebaard.
en ergens, ergens om ons heen
sterft een houtduif, geheel alleen.





EEN MEES VLIEGT LANGS MIJN RAAM OMHOOG
HERHAALT DIT KEER OP KEER
HIJ IS ALLEEN
MAAR WEET DAT NIET
WANT VERBLIND DOOR WAT HET
IN DE RUITEN ZIET
SCHENKT DEZE VOGEL ZIJN LIEFDE
ONVERDEELD
AAN ZIJN EIGEN SPIEGELBEELD





EEN BAAIERD VAN KLEUREN
LOKTE MIJN OGEN
EN ONTROERD STAARDE IK OMHOOG
OM IN HEMELWATER TE VERDRINKEN
ONDER HET WONDER VAN EEN REGENBOOG




SCHIMMEN IN HET OCHTENDDUISTER
EEN BEWEGING, O ZO KLEIN
IS HET EEN BLAD
ER IS GEEN WIND
HET MOET EEN VROEGE VOGEL ZIJN




IN HEEL FRIESLAND
VAN HARNS TOT AAN WYNAEM,
STAK MEN IN VROEGER TIJDEN
DES WINTERS OOK DE KACHEL AAN.
MEN HAD GEEN VLOERVERWARMING OF CV.
WAAR BEHIELP DE FRIES ZICH IN HET VERLEDEN MEE?

IN ALLE HUIZEN ZAG JE PONTIFICAAL
EEN GROTE, GIETIJZEREN KACHEL STAAN
DAARIN STAK MEN KOLEN IN DE BRAND
EN WARMDE ZICH AAN .....

JE DENKT,
WAAROM EEN VERHAAL, DAT IK AL WEET?
WEL,
JE SNAPT NU OOK,
WAAROM EEN KOOLMEES
KOOLMEES HEET.





DANSEND, SAMEN IN HET ZONLICHT
TWEE GELIEFDEN
IN EEN PRILLE OCHTEND
WIEGEND OP HUN WEG OMHOOG

EEN ZWARTE FLITS DOORKLIEFT DE LUCHT
DE TWEE VLINDERS WORDEN OPGEZOGEN
OMSTANDERS REAGEREN OPGETOGEN
HOERA,
DE ZWALUWEN ZIJN WEER TERUG





WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK HEEFT HET BEWEZEN.
ZE DEED GEEN WATER BIJ DE WIJN.
DE CONCLUSIE LUIDT DAT
ALLE DIEREN, VOGELS EN VISSEN,
DIE WIJ ETEN,
ZELF OVERWEGEND VEGETARISCH ZIJN

 
Kibbelendee ganzen
vormen golvende lijnen
moeiteloos
in de ochtendzon.
Vol overmoed en verwachting,
onwetend van hun duivels lot,
stralen ze nog onschuld,
vrijheid uit.
Vervullen kinderdromen.


Maasr nu stokt mijn dichten,
als zich de geweren richten.
Wanneer op bevel van hogerhand,
deze prachtige dieren,
aardbewoners zoals wij,
door willig voetvolk worden afgeknald.

Bedenk, het gaat om het beheer van de natuur
en niet om het gewin.
Toch staat vanavond gans op het menu,
bij de Commissaris van de Koning









Achter in mijn tuin
staat een seringenboom.
Haar takken knellen.
Ze wil groeien, bloeien.
Uitbundig zijn.
Maar nu nog even niet.
Net als jij.
Men noemt je soms
een spichtig wicht.
Onhandig in je vel.
Een bril,
waar iedereen om lacht.
Behalve ik.











DANSEND, SAMEN IN HET ZONLICHT
TWEE GELIEFDEN
IN EEN PRILLE OCHTEND
WIEGEND OP HUN WEG OMHOOG


EEN ZWARTE FLITS DOORKLIEFT DE LUCHT
DE TWEE VLINDERS WORDEN OPGEZOGEN
OMSTANDERS REAGEREN OPGETOGEN
HOERA,
DE ZWALUWEN ZIJN WEER TERUG

WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK HEEFT HET BEWEZEN.
ZE DEED GEEN WATER BIJ DE WIJN.
DE CONCLUSIE LUIDT DAT
ALLE DIEREN, VOGELS EN VISSEN,
DIE WIJ ETEN,
ZELF OVERWEGEND VEGETARISCH ZIJN. 



Aan de overzijde van de vaart,
rijen zerken, grijze graven
van de Begraafplaats Algemeen.
Zij die vertrouwen kunnen geven,
nergens vind je meer van het leven,
dan op de Begraafplaats Algemeen.
Hier rijgen zich namen en getallen,
een simpele spreuk of een gedicht.
Het zijn even veel signalen,
dat het leven zich op de toekomst richt.
Vele levenden zouden hier moeten rusten,
om bij zichzelf te rade te gaan.
Is dit de toekomst, die zij wensten.
Is dit het doel van ons bestaan.
Maar we zoeken elders de verlossing,
weinigen zie ik om me heen.
Er is zelfs geen hond,
dat is verboden.
Op de Begraafplaats Algemeen.





 
Kibbelendee ganzen
vormen golvende lijnen
moeiteloos
in de ochtendzon.
Vol overmoed en verwachting,
onwetend van hun duivels lot,
stralen ze nog onschuld,
vrijheid uit.
Vervullen kinderdromen.


Maasr nu stokt mijn dichten,
als zich de geweren richten.
Wanneer op bevel van hogerhand,
deze prachtige dieren,
aardbewoners zoals wij,
door willig voetvolk worden afgeknald.

Bedenk, het gaat om het beheer van de natuur
en niet om het gewin.
Toch staat vanavond gans op het menu,
bij de Commissaris van de Koningin .
                                                 
Het huis-aan-huisblad wordt bezorgd.
Ze waaien door de straten.
Blijven hangen in een boom
om die abrupt weer te verlaten.

De kranten dansen op de wind
en groepen zich tot hopen.
Welk vreugde voor een spelend kind
om daar doorheen te lopen.

Nu schopt een joch de bladen hoog.
Hij wekt ze weer tot leven en
droomt zijn allergrootste wens;
ooit zelf te kunnen zweven.

De boom kijkt triest zijn toekomst in.
Het zal je lot maar wezen.
Te dansen op een felle wind
en nooit te worden gelezen.
.


Achter in mijn tuin
staat een seringenboom.
Haar takken knellen.
Ze wil groeien, bloeien.
Uitbundig zijn.
Maar nu nog even niet.
Net als jij.
Men noemt je soms
een spichtig wicht.
Onhandig in je vel.
Een bril,
waar iedereen om lacht.
Behalve ik.

Het is nog donker,
als krasse kraaien
ruzie maken boven graf en zerk.
Maar bij het eerste ochtendgloren.
Bij het lichten van het zwerk.
Tientallen uitbundige vogelstemmen,
ieder op een eigen toon.
Oh, wat lijkt de wereld vredig,
zachte kleuren, wonderschoon.
Zelfs humeurige roeken luisteren
naar dit natuurlijk eerbetoon.
Dit lijkt eeuwig te kunnen duren,
ik treed hier in een andere tijd.
Waar je alles kunt laten rusten,
eindelijk van elke last bevrijd.

Plots klinkt een regelmatig piepen.
Het is het eerste mensengeluid.
Luidruchtig wordt de idylle verbroken
door een vrachtwagen in zijn achteruit.
Nu neemt de mens de wereld over.
Wij vullen haar met ons geluid.
De vogels vallen stil, ze zwijgen.
Alleen de kraaien komen er nog bovenuit.





U denkt direct aan eendenborst.
Een goed glas wijn erbij,
voor de dorst.
Een donkere saus en aardappelpuree,
een kaars met net genoeg licht,
voor twee.
Maar nee, dat is niet mijn verhaal.
Het is de moderne eend,
die past zich aan.
s' Morgens vroeg, bij het eerste uur,
gaat deze eend van nu
van deur tot deur.
Brandt er een licht,
ze blijven staan.
Wie weet, wordt de deur voor hen open gedaan.
Zoals door mij.
Met een boterham of twee
stel ik het eendenpaar tevree.
Ze blijven erna nog even staan
en kijken me vol dankbaarheid aan.
Om sloffend, in eendenpas
hun weg te vervolgen.
Op zoek naar een volgend maal,.














VERBONDEN MET MIJN RAAMKOZIJN
DUNNE WITTE DRADEN
FONKELSTENEN DOOR DE REGEN
IK TEL DE DRADEN
EN DE VLAKKEN
VERDWAAL IN EEN ZILVEREN LIJNENSPEL
WAAN HET EEN DOOLHOF VAN VERLANGEN
PROEF HET WEB IN ZIJN ONEINDIGHEID
BIJNA RAAK IK DE ESSENTIE
ALS DIT WONDER VERBROKEN WORDT
EEN VLINDER
TOVERKLEUREN OP DE VLEUGELS
VERSTIKT HIER




de wereld verandert om ons heen
nu teistert sneeuw de bomen
die dachten al dat het lente was
ze stonden half te dromen
en staarden naar een paardenbloem
net zichtbaar in het wit
en huiverden
"Maat je staat voor paal,
er heerst een andere orde.
Even dachten we,
het is al mei.
Maar het moet nog Nieuwjaar worden." 





AANDACHTIG ZIT IK VOOR HET RAAM
GEEN VLINDER ZAL MIJ VANDAAG ONTGAAN
HET TELLEN BEN IK NOG LANG NIET MOE
TOCH SLAAT AL SNEL DE VERWARRING TOE
IK TELDE ER IN EEN UUR MAAR LIEFST ZEVENTIEN
MAAR HAD IK DAT WEL GOED GEZIEN?
DIT PROBLEEM DAAR ZAT IK MEE
WAREN HET ER ECHT WEL ZOVEEL
OF ÉÉN WITJE, MET ADHD







EEN VLUCHT SERVETTEN MET TEGENWIND
VOGELSILHOUETTEN IN HET OCHTENDLICHT
HUN KOERS KENNEN ZE ALLEMAAL
EEN MODERNE MEEUW ONTBIJT
TEGENWOORDIG
IN HET WARME WATER
VAN HET ZUIVERINGSGEMAAL






PEPPELS ZINGEN MET HET WATER
ZILVEREN SNAREN OP DE WIND
NOG EVEN
EN HET GEZANG WORDT ONDERBROKEN
VLEUGELS KLINKEN OVERAL
KWETTEREND WORDEN DE BOMEN
BEDOLVEN
ONDER EEN SPREEUWENWATERVAL





AAN DE OVERZIJDE
VAN HET KANAAL
LANDT DE AALSCHOLVER
OP EEN LANTAARNPAAL
ZE SPREIDT HAAR VEREN
NAAR DE ZON
MIJMERT HOE DE DAG BEGON
TERWIJL IK DEZE WOORDEN
ZEG
VLIEGT ZE MET DROGE VLEUGELS
WEG




EEN FLINTERDUNNE IJSLAAG
VERSPLINTERT ONDER DE BOEG
GEBROKEN, DEINEND NU
VERSMELTEN DE SCHOTSEN
MET HET WATER
DAT HEN SCHIEP




LUCHTGEVECHTEN
VOORJAARSKOLDER
DOLLE KAPRIOLEN OM EEN VROUW
DIE OVERIGENS
RUSTIG
ZIT TE WACHTEN
WIEGEND OP HET VINKENTOUW












EEN MEES VLIEGT LANGS MIJN RAAM OMHOOG

HERHAALT DIT KEER OP KEER

HIJ IS ALLEEN

MAAR WEET DAT NIET

WANT VERBLIND DOOR WAT HET

IN DE RUITEN ZIET

SCHENKT DEZE VOGEL AANDACHT EN LIEFDE

ONVERDEELD

AAN ZIJN EIGEN SPIEGELBEELD

Geen opmerkingen:

Een reactie posten