De
2000 dorpelingenan het Zuid-Chinese Yangchun willen de
overblijfselen van hun meester Zhang Gong terug in zijn tempel. Ze
beschuldigen de Amsterdamse kunstverzamelaar Oscar van Overeem ervan
een Boeddha-beeld met de gemummificeerde overblijfselen van Gong
achter te houden. “Maar ik heb het nooit gehad.”
Advocaat
Holthuis, namens de dorpelingen, gebruikte grote woorden om van
Overeem aan te vallen tijdens de drie uur durende rechtszaak.
“Roofkunst.” “Geen koopnota.” “ voor 20 tot 30 miljoen
mogen de dorpelingen het Boeddha-beeld terugkopen.”
Van
Overeem” “Holthuis schetst in de media ook zo'n beeld van mij: ik
zou die arme dorpelingen hebben beroofd. Maar zo is het helemaal niet
gegaan.”
De
mummie (de resten in het beeld) werd op 14 december 1995. De
dorpelingen deden aangifte, maar er werd nooit iemand gearresteerd of
vervolgd. Een jaar later kocht van Overeem in Nederland een
soortgelijk (!) beeld van een andere kunstverzamelaar. Ik was
geïnteresseerd in andere kunst”, vertelde van Overeem. “En in
een deal heb ik dat beeld erbij genomen. Het werd pas interessant
toen de restaurateur meldde dat het om een mummie ging.
Uitspraak
over 6 weken. Bron: de Telegraaf, “Bonje om Boeddhabeeld”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten