dinsdag 6 juni 2017


Avonturen van Sikke.



De Noormannen komen!



Jan van den Hoff
1
"Grootvader, vertel nog eens over Magnus." Sikke stootte de oude man aan, die al een tijd in het vuur had zitten staren. "Alsjeblieft ..... Luc heeft nog nooit van Magnus gehoord!" en Sikke wees op de jongen naast hem, die met open mond naar de grijsaard opkeek. Deze bewoog zijn hoofd alsof hij bepaalde gedachten van zich schudden. "Alstublieft? We zullen tot het einde luisteren." Hij stootte Luc stevig aan, die plechtig knikte. Het was even stil, van buiten klonk geblaf van honden en het gehinnik van paarden. Maar in de ruime hut was het stil. De enige andere aanwezige was een reusachtige wolfshond, die onder het bed lag te slapen.
De oude man stond op en liep kreunend naar de vuurplaats. "Mijn botten zijn versleten.", zei hij tegen de jongens, "Dat krijg je van al dat oorlog voeren. Teveel paardrijden en op de koude grond bivakkeren doen je botten kraken”. Hij boog voorzichtig voorover en pakte een drietal kommen. In elk liet hij een handje met kruiden vallen en goot er vervolgens heet water op. De lucht van kamille vulde de ruimte. Grootvader bleef even gebogen staan en schepte toen handig de kruiden uit de thee. Met een beweging, die jarenlange routine verraadde, gooide hij de inhoud op het vuur, waar ze knetterend in een flits verdwenen. Sikke stond op en ging naast de oude man staan. "Ik breng de thee wel even." Zuchtend ging deze zitten en schikte omzichtig de kussens. Sikke zette de kom thee aan zijn voeten en ging -naast Luc op een schapenvacht zitten, die van de houten stoel was afgegleden.
Aandachtig keken de jongens naar grootvader, die in zijn thee tuurde. Het hout in de -vuurplaats siste en gaf amper rook. De geluiden buiten waren verstomd. Blijkbaar waren er nog laat gasten gearriveerd. Maar iedereen zat nu of in het gemeenschapshuis de gasten uit te horen of als in afzonderlijke hutten. Een enkel hut was op hoge palen gebouwd en maan……lagen ze dicht aaneen binnen een aarden omwalling versterkt met metershoge heggen. De hut van opa lag aan de rand van het dorp en was gedeeltelijk in de wal uitgegraven. 'Magnus." De beide jongens schrokken op uit hun dagdromen. 'Magnus was een groot legeraanvoerder en een dapper krijger. Maar bovenal was hij een groot Fries. Hij heeft de Friezen hun vrijheid teruggeven" Het gezicht van de oude man leek wel te stralen. In zijn gedachten was hij blijkbaar al de wondere wereld van Magnus binnengetreden. Luc keek zijn vriend vragend aan. Sikke legde zijn wijsvinger op zijn lippen en fluisterde. “Het begint zo." Hij kroop naar voren om voorzichtig wat hout op het vuur te leggen. Kleine vlammen lichtten op. De grootvader schudde opnieuw met zijn hoofd en schraapte zijn keel. "Eerst thee.", zei hij en pakte voorzichtig de kom op en begon de thee naar binnen te slurpen. Opnieuw leek hij zijn eigen wereld binnen te treden, maar opeens begon hij, starend in het vuur, met heldere stem te spreken. "Magnus was een groot legeraanvoerder. De grootste, die er is geweest in deze tijden en misschien zal hij nooit overtroffen worden. Maar Magnus was ook een slaaf!"
Sikke schrok op. "Een slaaf, Magnus een slaaf?”. De oude man knikte en vervolgde zijn verhaal. 'Magnus was een slaaf..... Maar ik was ook een slaaf!" Beide jongens keken hem stomverbaasd aan. "Grootvader een slaaf? Hij was al jaren leider van de Raad der Oudsten en een invloedrijk man in het dorp en in de omgeving." Sikke begreep er niets -van. "Alle Friezen waren slaven , voegde grootvader er ernstig aan toe. Nu begrepen Sikke en Luc het helemaal niet meer. Voordat de jongens vragen op de oude man af konden vuren, ging deze verder met zijn verhaal.
"Lang geleden zijn de Friezen weggetrokken uit het Noorden. De bevolking nam toe, maar de andere stammen verbonden zich om de Friezen te verdrijven.
Ondanks hun overmacht lukte het hen echter niet om de Friezen te onderwerpen. Maar de Raad van Oudsten zag in dat de stam deze strijd niet kon winnen en besloot te vertrekken en in het Westen nieuw land te zoeken." Sikke knikte. Elke keer weer hoorde hij nieuwe dingen. Dit verhaal deed hem duizelen. De Friezen kwamen uit het Noorden en hadden hier dus niet altijd gewoond. En de Friezen waren slaven geweest. Dat was helemaal onvoorstelbaar. De mannen in het dorp waren stuk voor stuk sterke krijgers, behendige ruiters en uitmuntende zeilers. Ze waren aan niemand verantwoording schuldig dan aan de Oudsten en natuurlijk hun vrouw.
.......„de vrouwen en kinderen trokken in boten langs de kust. De weerbare mannen vormden een lange colonne en trokken naar het westen. Elke groep heeft gevaren doorstaan en er zijn vele heldendaden verricht. Uiteindelijk was het een schip uit onze vloot, die dit gebied ontdekte. Er waren strandwallen waarop dorpen konden worden gebouwd, er waren weilanden voor ons vee, er was wild en vis in overvloed en goed begaanbare vaarten en waterlopen, de zee was dichtbij en de kustgebieden waren amper bewoond!." Luc en Sikke hadden de zee nog nooit gezien. Ze lag een dag reizen van het dorp. Sikkes vader was de smid van het dorp en zag geen noodzaak te reizen. Luc’s vader handelde in zijden stoffen. Die had vast de zee gezien en misschien zelfs bevaren. Jaloers keek Sikke naar Luc. Hij zou binnenkort mee mogen met zijn vader en verre reizen maken. Sikke daarentegen moest zijn vader helpen in de smederij. “Vele, vele jaren hebben we hier in vrede geleefd. De stam groeide, maar iedereen vond voldoende land om te wonen en te bewerken. Er woonden Friezen tot in BelgiĆ« aan toe?” Sikke wist niet waar dit land lag, maar het klonk heel ver weg!” “Waren de Friezen toen al slaven, opa?' De oude man schudde zijn hoofd. 'Nee, de Friezen waren vrij en dapper. Andere stammen lieten ons met rust omdat ze woeste verhalen hadden gehoord over onze krijgers. .... en die waren meestal waar. Maar we vochten nooit met grijsaards, vrouwen en kinderen. De Friezen wilden simpelweg met rust worden gelaten. Maar toen kwamen de legioenen uit Rome. Ze hadden bijkans de hele wereld veroverd en hadden nu hun oog op Friesland laten vallen." De oude man nam een slok thee om zijn keel te spoelen en wees op de kommen van het tweetal om ze aan te sporen hun thee te drinken en vervolgde zijn verhaal.
"Het is een lang verhaal. Ook de Romeinen lukte het niet echt om van de Friezen te winnen. Hun legeraanvoerders hadden groot ontzag voor de Friese strijders. Zoveel zelfs, dat ze de Friezen in hun legioenen toelieten. Friese soldaten hebben over de hele wereld voor Rome gestreden. En als ze terugkwamen, waren ze rijk. Op deze manier werd Friesland ook rijker en toen de Romeinen vertrokken, stortten de aasgieren zich op ons. Denen en Noormannen trokken in schepen langs de kust en overvielen onze dorpen. Ze doodden iedereen die ze te pakken konden krijgen, roofden vee en goed en staken vervolgens alles in brand." "Verschrikkelijk," zuchtte Luc. "Ook de vrouwen en de kinderen?" "Iedereen." De oude man was even stil. "In Dorestad heb ik zo’n aanval meegemaakt. Het lukte ons maar net om er levend uit te komen. We moesten machteloos toezien, hoe de hele stad in vlammen opging. Het zijn de Noormannen, maar ook de Denen en Saksers geweest, die slaven van ons hebben gemaakt. Ze vernederden de mannen door ze houten halsbanden te laten dragen en de opening van de hut was een lage deur op het Noorden. De Fries moest dan elke keer buigen voor zijn meester." Luc en Sikke stonden versteld, Friese mannen met slavenhalsbanden! Sikke probeerde zich zijn vader voor te stellen met een slavenhalsband om. Hij zou hem met een ruk lostrekken en in het vuur smijten! Hij glimlachte trots bij deze gedachte. Grootvader hoestte omdat het vuur begon te roken. "Ik houd er voor vanavond mee op." De sfeer van verwachting die in de hut hing, werd ruw verbroken. De hond was ongemerkt onder het bed vandaan gekropen en lag nu aan de voeten van grootvader. Hij keek hen beiden aan. "Het is tijd om te gaan slapen. De fakkels worden gedoofd. Jullie moeten opschieten." Sikke en Luc protesteerden. "Opa, nog even, alstublieft?' Maar de oude man was onverbiddelijk. "Eruit jullie! Morgenavond zal ik de rest van het verhaal vertellen." "Loopt het verhaal goed af, opa?' 'Dat hoor je morgen Sikke.", zei hij geheimzinnig. Maar Sikke zag de tinteling in zijn ogen, toen hij de huiden van de toegang omhoog hield. Sikke en Luc stapten de pikdonkere nacht in.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten