vrijdag 6 januari 2017


DE GESCHIEDENIS VAN HARLINGEN

SPOTNAMEN



Spotnamen zijn, net als graffiti, eeuwenoud. Er zijn spot- en schimpnamen voor de inwoners van elke stad of vlek in Friesland. Grotere steden, zoals Harlingen, droegen er meerdere met zich mee. Franekers zijn bijvoorbeeld “klokkendieven” en “sterrekiekers”.

Harlingers hebben er maar liefst 3!

Buitenstaanders noemden Harlingers “neven”, wat zoveel betekent als “irritant, lastig”; vernoemd naar de zwermen muggen waarmee men te maken had.

Harlingers werden ook “tobbedansers” genoemd, een verwijzing naar het verven van stoffen in grote “tobben”.

Minder duidelijk is de betekenis van de spotnaam “ringrieders”.

Allereerst heeft deze naam voor de inwoners van de stad, niets met “ringsteken” te maken of met het smeden ervan.

Het woord komt voort uit de tegenstelling tussen de sanitaire voorzieningen op het platteland en de dorpen tegenover de stad. Had een huis geen eigen toilet, dan werd de pispot, vaak van metaal, onder de bedstee gezet. Voorzieningen waar de pachtboeren slechts konden dromen.

Met “ringrieders”, wordt verwezen naar de ring op het achterwerk van een stedeling, die hij of zij kreeg als men lang op de pot had gezeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten