zondag 8 januari 2017


ALMENUM EN DE VIKINGEN
De berg van Almenum was voor de komst van de Romeinen al een heiligdom voor de Friezen in de regio. Het geloof van de Friezen (en de Noord-West Europese volkeren) is wel “polytheïstisch animisme” genoemd. Een op vele natuurgoden en een bezielde wereld. En dan met name de natuur. Op Almenum groeiden de voor hen geheiligde bomen (eiken, wilgen, taxus e.a.), zwierf het vee rond en woonden handwerkslieden, boeren, handelaren en vooral priesters. Dit waren sjamanen, die in trance met de goden communiceerden, helers, waarzeggers en toekomstvoorspellers. De priesters waren verantwoordelijk voor de oogst en de gezondheid van het vee. Sommige van de rituelen, zijn tot op heden te traceren (Pinksterkroon, paasvuren).
In Engeland werden ze druiden genoemd en hun opleiding bestond uit het memoriseren van de oude verhalen, gedichten en gezangen. Bernlef, de Friese bard, werd voor dit laatste vereerd.
In 777, toen Karel de Grote over Friesland regeerde, gaf hij opdracht om de heilige bomen te kappen en de tempel te ontmantelen. Gustav Forteman, zijn landvoogd, bouwde van het hout de eerste christelijke kerk, die St Michaelkerk werd “gedoopt”.
Niet veel later vallen de Vikingen het klooster “Lindisfearne” aan in Engeland. De abdij wordt geplunderd en het klooster uiteindelijk gebrandschat. Veel monniken werden vermoord. Dit is het begin van de expansie en de plundertochten van de Noormannen, die tot aan Parijs reikten. Hun tomeloze energie en excellente schepen (drakars) bracht hen naar IJsland, Groenland en Amerika.
Behalve goud (het beslag van bijbels) en, vooral zilver, waren de Vikingen op zoek naar relikwieën. Daar was in de vroeg-christelijke periode heel veel vraag naar. Er werd ook mee gerommeld. Sommige heiligen en martelaren werd in veelvoud aanbeden, de Heilige graal bezit de R-Kerk in viervoud. Van de speer van Longistus zijn er 4. Een ervan, de Weense, was van 1933 tot 1945 in het bezit van Adolf Hitler.
Almenum of wel de Michaelkerk bezat meerdere relikwieën
maar het “Magnus-vaandel” was het belangrijkste. Het behoorde aan Friso, de stamvader van de Friezen, en het bezat magische kracht. Het was eeuwen onvindbaar, maar was plotseling, rond 800, weer opgedoken. Magnus Forteman, een andere vazal (forteman?) had het vaandel meegevoerd naar Rome en had de stad bevrijdt.
Bij terugkomst had Magnus het vaandel in de prille kerk.
Het zal veel pelgrims hebben getrokken. Almenum ligt op een kruispunt van pelgrimswegen (o.a. Het Japikspad) en de kerk trok veel (betalende) bezoekers uit de regio en van de eilanden.
Toen de invallen van de Vikingen toenamen, moet het tot priesters en monniken zijn doorgedrongen, dat hun bron van inkomsten te verliezen. Naast het vaandel, bezat de kerk ook documenten, de wapenrusting van Magnus en een vinger van St. Magnus. Een vinger, die persoonlijk werd geschonken door de Paus aan, weer zo'n onbekende Friese held, Herilo.
Een manier in die tijd om rampen en plundering te voorkomen, was het inhuren van andere Noormannen en ze te betalen voor hun bescherming. Dit was niet ongebruikelijk. In York waren 2 wijken, 1 voor de Engelsen, de andere voor Noormannen. Ook op het eiland Wieringen bezaten ze grond, net als in de Betuwe. Ik neem aan, dat het hier ook zo is gegaan. Almenum nam een groep zeerovers in dienst en wees hen grond toe, enkele honderden meters ten Westen van Almenum, Hieruit groeide Harlingen en pas in de 16e eeuw werd Almenum bij Harlingen gevoegd.
Uiteindelijk ontaardde de militaire hulp van de Vikingen in een dictatuur (rond 900), waartegen de Friezen succesvol in opstand kwamen.
Wat er met de verschillende relikwieën is gebeurd, is onbekend. Naar verluid zijn ze in de kerk ingemetseld en zijn vervolgens verloren gegaan

Geen opmerkingen:

Een reactie posten