VAN
DAG TOT DAGBOEK: 7 FEBRUARI 2011
Het was een genot om
van Utrecht naar Harlingen te verhuizen.
Een eensgezinswoning
aan een plein. Geen doorgaand verkeer en mooie tuinen en gemeentelijk
gras, bomen en rozen. Op een plek stonden heel veel rozen. Gelukkig
maar. Hierdoor werd het bijzonder lelijke ijzeren hekwerk aan het
zicht onttrokken.
Op de oploop naar de
Noord-Oosterdwinger (Provinciaal terrein, vandaar het hek) struiken
en bomen. De laatsten stonden daar, gezien de omvang al jaren. Dit
was een prachtig detail aan het plein en zomer en winter een lust
voor het oog. Het was ook een el Dorado voor vogels, vlinders,
insecten en stadsdieren, als de egel.
Kortom een plant- en
diervriendelijk enclave.
Tot vorig jaar. Toen
werden de rozenstruiken met de grond gelijk gemaakt. “Binnen een
jaar zie je er niets meer van.”, was de reactie op mijn vraag naar
het “Waarom”. Door dit onderhoud keken we nu weer tegen dat
lelijke hek aan. Dat het allemaal nog erger kon besefte ik vorige
week. Een groep mannen, bewapend met motorzaag en een verhakselaar,
maakten korte metten met alle bomen en struiken aan de “Provinciale”
kant. In een middag was alles omgezaagd, verhakseld of achteruit
gelegd voor de open haard.
Wat er rest zijn
stronken, versnipperd hout en een uitzicht op de schuttingen van de
huizen op het Provincie terrein.
Maar was dit maar een
uitzondering. Overal zie ik deze manier van denken en werken terug.
Een proces waarin onze schamele natuur, langzaam wordt afgekloven en
bijgeschaafd. De kwaliteit van mijn leefomgeving is drastisch
verminderd.
In de 7 jaar, dat ik
hier woon, zijn er in mijn directe omgeving tientallen bomen gekapt.
Van herplant is geen sprake.
Helaas, heden is in de
vroege ochtend de egel, verjaagd uit het struikgewas, door een auto overreden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten