Harlingen 1843: HET AARDAPPELOPROER
Noord-West Europa werd in de 18e en 19e getroffen door “De Kleine Ijstijd”; jaren van lange en strenge winters en zomers vol hagel en regen. De voedselvoorziening kwam in de knel en rond 1840, mede door aardappelziektes, ontstond een ware hongersnood vooral onder de armere stadsbevolking. Dit was ook in Harlingen het geval. De spanningen in de stad groeiden en leidde tot kleine opstootjes. Om voedsel werd letterlijk gevochten en de magistra...tuur keek de andere kant op. Ondanks dat ging de export van landbouwproducten en vooral aardappelen gewoon door. Buitenlandse handelaren waren bereid om de hoogste prijzen te betalen.
In Amsterdam waren er al relletjes geweest in de haven, maar de grote explosie van ongenoegen vond plaats in de Friese havenstad. Havenarbeiders (met rammelende magen) maakten een schip zeewaardig, dat, geladen met aardappelen, de bestemming Engeland had. Dit bericht bereikte de armen van de stad en een paar honderd ontevreden mannen en vrouwen trok naar de haven, verjoegen de bemanning, die uit angst overboord sprongen en in korte tijd was elke aardappel verdwenen.
Maar dit was niet het einde. De woede richtte zich op de rijke patriciërs, waaraan de hongersnood voorbij ging, en aan de Grote Breedeplaats werden woningen van de rijken geplunderd en verwoest. Het huisraad vloog door de ramen naar buiten. Geld en kostbaarheden verdwenen in de zakken van de plunderaars.
Maar de volkswoede was nog niet uitgewoed. De meute stortte zich op de burgemeesterswoning aan de Noorderhaven. Van de inboedel bleef weinig over. De burgervader moest zich, met een dienstbode, in een kast verstoppen om de overval te overleven. Het proletariaat wilde bloed zien.
Pas laat op de avond wist de schutterij, bestaande uit Harlinger oud-militairen, samen met de politie de gemoederen tot bedaren te brengen en orde en rust te herstellen.
Maar het bleef broeien in de Bargerbuurt en in de stegen, waar de allerarmsten, en dus de hongerigsten bivakkeerden.
De overheid greep kordaat in en stuurden 100 infanteristen uit Leeuwarden. De stad werd onder militair bestuur geplaatst en men ging driftig op zoek naar de daders en oproerkraaiers, die met tientallen werden opgepakt en zwaar werden gestraft. Jaren tuchthuis, isolatie en schijnexecuties. Maar ook geseling en brandmerking; straffen die in het openbaar werden uitgevoerd.
Het optreden had gewerkt en ondanks latere periodes met voedselschaarste, bleef het in Harlingen relatief rustig.
Er zijn tijdens het Aardappeloproer, naar verluidt geen doden gevallen of het moet de belaagde burgemeester zijn. Hij stierf kort na het oproer aan een hartaanval.
In Amsterdam waren er al relletjes geweest in de haven, maar de grote explosie van ongenoegen vond plaats in de Friese havenstad. Havenarbeiders (met rammelende magen) maakten een schip zeewaardig, dat, geladen met aardappelen, de bestemming Engeland had. Dit bericht bereikte de armen van de stad en een paar honderd ontevreden mannen en vrouwen trok naar de haven, verjoegen de bemanning, die uit angst overboord sprongen en in korte tijd was elke aardappel verdwenen.
Maar dit was niet het einde. De woede richtte zich op de rijke patriciërs, waaraan de hongersnood voorbij ging, en aan de Grote Breedeplaats werden woningen van de rijken geplunderd en verwoest. Het huisraad vloog door de ramen naar buiten. Geld en kostbaarheden verdwenen in de zakken van de plunderaars.
Maar de volkswoede was nog niet uitgewoed. De meute stortte zich op de burgemeesterswoning aan de Noorderhaven. Van de inboedel bleef weinig over. De burgervader moest zich, met een dienstbode, in een kast verstoppen om de overval te overleven. Het proletariaat wilde bloed zien.
Pas laat op de avond wist de schutterij, bestaande uit Harlinger oud-militairen, samen met de politie de gemoederen tot bedaren te brengen en orde en rust te herstellen.
Maar het bleef broeien in de Bargerbuurt en in de stegen, waar de allerarmsten, en dus de hongerigsten bivakkeerden.
De overheid greep kordaat in en stuurden 100 infanteristen uit Leeuwarden. De stad werd onder militair bestuur geplaatst en men ging driftig op zoek naar de daders en oproerkraaiers, die met tientallen werden opgepakt en zwaar werden gestraft. Jaren tuchthuis, isolatie en schijnexecuties. Maar ook geseling en brandmerking; straffen die in het openbaar werden uitgevoerd.
Het optreden had gewerkt en ondanks latere periodes met voedselschaarste, bleef het in Harlingen relatief rustig.
Er zijn tijdens het Aardappeloproer, naar verluidt geen doden gevallen of het moet de belaagde burgemeester zijn. Hij stierf kort na het oproer aan een hartaanval.